Marx en de mensenrechten

Politiek en Ethiek van Rousseau tot Marx

De relatie tussen ethiek en politiek is een immer actuele vraag – zoals blijkt uit de huidige discussies over de verzorgingsstaat en de mensenrechten. Veel thema’s van de moderne discussie zijn al te vinden bij politieke denkers uit de achttiende en negentiende eeuw. In Marx en de mensenrechten wordt getracht de wortels bloot te leggen van de ambivalente houding van Marx tegenover de mensenrechten, een ambivalentie die nog steeds doorspeelt in de landen van het ‘reëel bestaande socialisme’. Marx’ kritiek op het ‘burgerlijk’ karakter van de mensenrechten is alleen te verklaren wanneer zij wordt geplaatst in het bredere perspectief van zijn visie op de relatie van ethiek en politiek. In dit boek staat dit thema dan ook centraal, waarbij tevens aandacht wordt geschonken aan een viertal denkers dat een beslissende invloed op zijn denken heeft uitgeoefend: Rousseau, Schiller, Hegel, en Feuerbach.

Op een kritische, maar ook voor niet-filosofen toegankelijke wijze behandelt de auteur in het eerste gedeelte van het boek achtereenvolgens:

  • Rousseaus theorie van het ‘sociaal contract’
  • De esthetisering van de politiek door Schiller
  • De metafysische grondstructuur van Hegels denken en de reactie daarop: de religiekritiek van Feuerbach

In het tweede gedeelte wordt met gebruikmaking van veel eigentijds bronnenmateriaal de relatie tussen ethiek en politiek bij Marx geanalyseerd. Achtereenvolgens komen hier aan de orde:

  • De – tot nog toe veronachtzaamde – invloed van Schiller op Marx
  • De kritiek op Hegels staatsfilosofie als aanzet voor Marx’ theorie van de politieke vervreemding
  • Marx’ ambivalente houding tegenover de mensenrechten
  • Een kritische toetsing van de vooronderstellingen van Marx’ revolutietheorie

Het boek besluit met een discussie over de vraag waar de grenzen liggen van de bemoeienissen van de staat met de zedelijke perfectie van de burgers.

    
“Een interessante en helder geschreven studie ”
- Prof. Dr. B.C. van Houten, PRISMA-Lectuurvoorlichting, Voorburg, 1984.
    
“Het boek [is] goed geschreven en aangenaam van toonzetting: hier wordt uitgelegd, niet veroordeeld of toegejuicht ”
- Bart Tromp, in Een frisgewassen doedelzak – Essays en kritieken uit de jaren tachtig, Amsterdam: De Arbeiderspers, 1988, pp. 100-101.
    
“Een “belangwekkend" boek …. Detailkritiek neemt niet weg dat Van Herpen een boeiend boek heeft geschreven. Ook al heeft de term vaak helaas een negatieve bijklank, toch kan zijn studie het beste als “ouderwets” worden omschreven. Met dit laatste bedoel ik dat de auteur op nauwgezette en gedetailleerde wijze een aantal denkers introduceert en in verbinding met Marx brengt. Dit gebeurt zonder de modieuze tendens om “relevant” of “actueel” te willen zijn. Met name de besprekingen van Rousseau, Schiller, Hegel en Feuerbach munten uit door helderheid en degelijkheid … [Daarom] lijkt dit boek mij waardevoller en belangwekkender dan de meeste boeken uit de grote sociaal-wetenschappelijke en filosofische publikatiestroom die dag in dag uit over ons wordt uitgestort ”
- Hans Achterhuis, De Volkskrant, 17 maart 1984
    
“Het boek opent met een onderzoek naar de invloed van enkele politieke filosofen op de vorming van Marx’ denken: Rousseau, Hegel, Feuerbach, Strauss, Bauer … opnieuw bijeengebracht en opnieuw helder uiteengezet. Origineel is de invloed van Schiller op Marx die de auteur wil laten zien … Van Herpen wil aantonen dat Marx, in de periode waarin hij noch Hegel noch Feuerbach kende, een emancipatietheorie voorstond, die erg door Schiller was beïnvloed. Zelfs in Het Kapitaal meent de auteur nog passages te kunnen aanwijzen die sterk door Schillers vervreemdingstheorie getekend zijn … Van Herpen verdiept zijn kritiek tot een ruimere visie op de verhouding tussen ethiek en politiek. Hij verzet zich tegen filosofieën die de staat aan de burgers zedelijke normen wil zien opleggen. Hiermee wil hij niet pleiten voor een ethish neutral staat. Integendeel, de staat moet de ruimte creëren waarbinnen individueel ethisch handelen mogelijk wordt. Maar de invulling is de zaak van de individuen ”
- Rob de Vos De Standaard, 2 maart 1985